Elk kind op onze school wordt getest op zijn psychomotorische ontwikkeling, alsook zijn grove en fijne motoriek.
Grove motoriek
Alle motorische basiseigenschappen worden nagekeken : krachtontwikkeling van de bovenste en onderste ledematen, evenwichtsgevoel, algemene coördinatie, oog-hand en oog-voet-coördinatie, reactiesnelheid en uithoudingsvermogen. Dit gebeurt allemaal met het oog op het oefenen en bekomen van een goede lichaams- en bewegingsbeheersing.
Fijne motoriek
Het uitvoeren van fijne, meer gedetailleerde bewegingen wordt nagegaan door hoe goed het kind kan kleuren, knippen, prikken, vouwen… Zij vormen immers de voorbereiding op de specifieke schrijfbeweging. Het schrijven zelf kan verder geoefend worden door overtrekoefeningen, voorbereidende schrijfoefeningen, oefeningen voor juiste lettervorming en –verbinding…
Psychomotorische ontwikkeling
Hiermee wordt bedoeld :
1. De kennis van het lichaam :
De lichaamsdelen bij zichzelf, bij anderen, op een tekening : kan het kind zijn lichaam gebruiken, weet het wat het allemaal kan met zijn lichaam, hoe het ermee kan bewegen in de ruimte rond hem ?
2. Dominantie :
Heeft het kind besef van zijn dominante hand, voet, lichaamshelft om zo te kunnen komen tot de begrippen links en rechts ?
3. Bewustwording van de ruimte :
Kent het kind de verschillende begrippen voor, achter, boven, onder, in, uit, ver, dicht, … ? Alle benamingen dus, die continu in het leerproces worden gebruikt.
Hebben ze kennis van de schuine richtingen en van richting in het algemeen ?
Kan het kind de verschillende voorwerpen in onderlinge samenhang zien, binnen een geheel ?
Kan het kind dat in de ruimte, maar ook op het platte vlak ?
Heeft het kind een goede visuele waarneming of discriminatie ?
Als dit allemaal nagekeken is, wordt aan de hand van de resultaten bepaald of het kind therapie nodig heeft. Het aantal keer varieert van 1 tot 2 keer per week gedurende 25 minuten, en dit gedurende de lesuren, maar nooit onder het rekenen.
In de loop van het schooljaar kan er steeds opnieuw geëvalueerd worden en kan de therapie bijgestuurd worden indien nodig.
Bij schrijfmotorische oefeningen is het mogelijk dat de kinesisten klassikaal begeleiden in plaats van individueel, mochten er verscheidene leerlingen in die pedagogische eenheid zijn die extra oefening kunnen gebruiken.
Zwemmen
De zwemlessen worden begeleid door de kinesisten. In de mate van het mogelijke leren zij de kinderen zwemmen, van watergewenning, over drijfoefeningen tot schoolslag.